Beeldbellen wordt al veelvuldig en met succes ingezet. Toch is het contact anders dan face-to-face-contact. Met welke factoren kun je rekening houden wanneer je aan de slag gaat met beeldbellen? Onderstaande bevindingen komen deels voort uit onderzoek (Jansen et al., 2015), maar zijn ook afkomstig van behandelaren die al ervaring hebben opgebouwd met beeldbellen in de praktijk.
Wat is het verschil tussen beeldbellen, telefonisch contact en face-to-face-therapie?
- Beeldbelsessies zijn vaak korter, concreter, en meer to-the-point.
Behandelaren ervaren het contact via beeldbellen vaak als direct en gefocust. Ook kan het gesprek een oplossingsgericht karakter hebben en wordt er tijdens een beeldbelgesprek al snel gezocht naar overeenstemming (‘Oké, hoe zullen we dit aanpakken?’). Deze conversatiestijl kan zijn voordelen hebben. Zo biedt het ruimte om meer directe vragen te stellen, waardoor je sneller praat over wat er echt speelt. Doordat er tijdens het gesprek letterlijk enige afstand is tussen de behandelaar en de cliënt, kan de cliënt zich geroepen voelen om een actievere modus aan te nemen. Dit maakt dat beeldbellen de zelfredzaamheid van de cliënt kan stimuleren. Wanneer een cliënt niet actief aanwezig is tijdens het gesprek, bijvoorbeeld wanneer de cliënt onderuit gezakt op de bank zit, vraag de cliënt dan om aan een tafel plaats te nemen.
De afstand kan er tegelijkertijd voor zorgen dat het gesprek aan de oppervlakte blijft. Dit zal zeker het geval zijn wanneer de eerste kennismaking met een cliënt via beeldbellen verloopt. Het gemis van de nabijheid en het directe contact kan het lastig maken een open en veilige gesprekssfeer te creëren. Natuurlijk kun je dit in het gesprek benoemen en aangeven dat het voor beide wennen zal zijn. Neem hiervoor voldoende tijd en ga er vanuit dat je meerdere contactmomenten nodig zult hebben om een eerste band op te bouwen.
Beeldbellen is door deze kenmerken in het begin intens en inspannend. Het vraagt veel van de concentratie. Wanneer je start met beeldbellen zal het even schakelen zijn; het is een andere manier van werken. Een goede voorbereiding is daardoor heel belangrijk en kan ervoor zorgen dat een intensief en kort gesprek toch veel oplevert. Wanneer je van plan bent vaker te gaan beeldbellen met een cliënt kan het prettig zijn om vaker korte beeldbelsessies (van bijvoorbeeld 30 minuten) te plannen in plaats van enkele lange sessies.
2. Beeldbellen kan de benaderbaarheid vergroten.
De optie om binnen de behandeling te beeldbellen vergroot de benaderbaarheid tussen behandelaar en cliënt. Zeker voor contact- en/of zorgmijdende cliënten kan beeldbellen minder bedreigend zijn dan face-to-facegesprekken. Behandelaren vergelijken het contact via beeldbellen vaak met telefonisch contact, met het verschil dat beeldbellen als persoonlijker wordt ervaren. Dit helpt om een band op te bouwen met de cliënt. Daarnaast is een belangrijk voordeel van beeldbellen ten opzichte van telefonisch contact dat de behandelaar de gezichtsuitdrukkingen en het non-verbale gedrag van de cliënt kan observeren.
Wat is een goede afstand tot de camera?
Het kan soms zoeken zijn om een goede afstand tot de camera te bepalen. Zeker als er laptops worden gebruikt, zit je vaak dicht op de camera. Dit kan wat intimiderend en onprettig zijn voor het gesprek. Neem als regel dat je één meter afstand neemt tot de camera en vraag ook de cliënt dit te doen. Zodoende zal je vaak een deel van de torso en het gezicht zien en is de afstand dichtbij genoeg om voldoende gezichtsuitdrukkingen te kunnen zien.
Sommige behandelaren kiezen voor een andere opzet, namelijk door meer afstand tot de camera te nemen. Zo kan je bijvoorbeeld beide in een stoel gaan zitten en voldoende afstand nemen tot de camera zodat je elkaar volledig kunt zien. Hierbij kan je ervoor kiezen de stoelen in een hoek tegenover elkaar te zetten, vergelijkbaar met de opstelling in de behandelkamer. Wanneer je de cliënt helemaal kunt zien maakt dit het mogelijk om eventuele tics of bewegingen met de benen of armen waar te nemen tijdens het gesprek. Wel is belangrijk dat het geluid voldoende sterk is en je de gezichtsuitdrukking nog goed genoeg kunt zien. Gebruik maken van een headset kan daarbij helpen. Ook zal je met een groot scherm moeten werken om dit te kunnen realiseren. Met een laptop en koptelefoon-oortjes is deze opstelling lastig te realiseren.
Waar kan ik verder rekening mee houden?
Wanneer je gaat beeldbellen met een cliënt is het goed om je bewust te zijn van je omgeving. Wat zal de cliënt om mij heen zien? Het is aan te raden om te zorgen voor een neutrale en rustige achtergrond om afleidingen tijdens het gesprek te verminderen. Een plant kan zorgen voor aankleding en toch een rustig beeld geven.Een poster of schilderij kan bijvoorbeeld al snel afleidend zijn.
Ook is het goed om na te denken over geluid tijdens het beeldbellen. Ga in een kamer of ruimte zitten waar je niet gestoord zult worden en waar geluiden van buiten zoveel mogelijk gedempt zijn. Vraag de cliënt waar mogelijk dit ook te doen.
Denk daarnaast ook aan het geluid van je eigen stem. Wanneer je gaat beeldbellen wil je het contact ondanks de fysieke afstand ‘dichtbij’ laten voelen. Een headset met een microfoon zorgt ervoor dat je stem dichtbij en warm klinkt. Dit maakt het contact een stuk aangenamer en het draagt bij aan een gevoel van nabijheid.
Tot slot maakt beeldbellen het mogelijk om je scherm te delen. Deze functionaliteit kun je inzetten om gemakkelijker huiswerk te bespreken. Wanneer de cliënt bijvoorbeeld een opdracht of formulier heeft ingevuld kan de cliënt dit via schermdelen laten zien. Ook kun jij als behandelaar op deze manier gelijk een plaatje, tekening of schema laten zien.
Zowel wetenschappelijk onderzoeken als de ervaringen van behandelaren in de praktijk laten dus veel positieve uitkomsten zien op het gebied van behandeling middels beeldbellen. Heb jij ervaringen met behandeling via beeldbellen en wil je deze ervaring graag met ons delen? Mail dan naar rosalie@therapieland.nl.
Referenties:
Berryhill, M. B., Culmer, N., Williams, N., Halli-Tierney, A., Betancourt, A., Roberts, H., & King, M. (2019a). Videoconferencing psychotherapy and depression: a systematic review. Telemedicine and e-Health, 25(6), 435-446.
Berryhill, M. B., Halli-Tierney, A., Culmer, N., Williams, N., Betancourt, A., King, M., & Ruggles, H. (2019b). Videoconferencing psychological therapy and anxiety: a systematic review. Family practice, 36(1), 53-63.
Janssen, R., Prins, H., Hout, A., Nauta, J., Hettinga, M., Krieke, L., & Sytema, S. (2015). Videoconferencing in Mental Health Care: Professional Dilemmas in a Changing Health Care Practice.
Olthuis, J. V., Wozney, L., Asmundson, G. J., Cramm, H., Lingley-Pottie, P., & McGrath, P. J. (2016). Distance-delivered interventions for PTSD: A systematic review and meta-analysis. Journal of anxiety disorders, 44, 9-26.