Onderzoek naar het gebruik van eMental Health interventies
Achtergrond
Het aantal POH’s-GGZ dat online programma’s inzet bij de behandeling van cliënten met psychische klachten groeit sterk. Onderzoek heeft aangetoond dat POH’s-GGZ over het algemeen positief staan tegenover e-MentalHealth-toepassingen. Desondanks ervaren de praktijkondersteuners barrières bij het optimaal implementeren van e-MentalHealth-toepassing in hun dagelijks werk. Het kan zijn dat de POH-GGZ zich onvoldoende vaardig voelt om de online begeleiding goed te integreren met de face-to-facecontacten met de cliënt of dat men het moeilijk vindt om de cliënten te motiveren tot gebruik. Een ander probleem is dat men het aanbod onvoldoende vindt aansluiten bij de cliënt, bijvoorbeeld qua taal of gezondheidsvaardigheden (zie o.a. Breedveldt & Riper, 2018; Vis et al., 2018; Trimbos instituut, 2014; 2015). Onderzoek laat ook zien dat lageropgeleiden achterblijven in gebruik van eHealth / eMentalHealth (Latulippe, Hamel, Giroux, 2017; Plantinga & Kaal, 2018).
Doel van het onderzoek
In dit onderzoek stellen we ons de vraag welke factoren het doorverwijsgedrag van de POH-GGZ naar online programma’s bepalen en dan met name in het geval van kwetsbare groepen. Een belangrijke vraag is dan hoe naast de factoren die betrekking hebben op de POH-GGZ zelf (denk aan: houding ten opzichte van e-MentalHealth-toepassingen, vaardigheden, beschikbare tijd, sociale steun) ook de karakteristieken van de patiënt een bepalende rol spelen (denk aan: leeftijd, computervaardigheden, verbale en intellectuele vaardigheden, ernst van de klachten, motivatie van de patiënt).
Onderzoeksopzet
Het betreft een cross-sectioneel online onderzoek (met LimeSurvey). Onder POH’s-GGZ wordt een vragenlijst uitgezet. Voor de vragenlijst op grote schaal uitgerold wordt, gaan we de vragenlijst pretesten bij vijf tot tien POH’s-GGZ.
De concrete doelstellingen van dit onderzoek zijn:
- inzicht krijgen in het besluitvormingsproces van de POH-GGZ bij het verwijzen van patiënten naar e-MH-programma’s en de factoren identificeren die daarbij een rol spelen;
- onderzoeken of en waarom ‘kwetsbare’ groepen door de POH-GGZ worden uitgesloten van e-MH-programma’s en wat de POH-GGZ onder ‘kwetsbaarheid’ verstaat;
- aanbevelingen doen voor de POH-GGZ om op een systematische en onderbouwde wijze te bepalen of een patiënt wordt doorverwezen naar een e-MH-programma, al dan niet gecombineerd met face-to-facegesprekken;
- aanbevelingen doen voor ontwikkelaars van e-MH-programma’s om het gebruik van deze programma’s toegankelijker te maken voor kwetsbare groepen.